Witrik

Al sinds de middeleeuwen maakt de witrik deel uit van de Nederlandse veestapel. Oorspronkelijk was dit vooral in Friesland, Zeeland, op de Zuid-Hollandse eilanden en in het westen van de Betuwe. In de tweede helft van de 20e eeuw dook de witrug ook in andere provincies op.

Op de kinderboerderij wordt de witrik als huisdier gehouden, maar meestal heeft men koeien vanwege hun melk. Bij melkkoeien wordt een pasgeboren kalf meestal meteen bij de moeder weggehaald. Vervolgens kan de koe vanwege haar melkproductie - die eigenlijk voor het kalf is bedoeld - 2 keer per dag worden gemolken, zo'n 10 maanden lang. Sommige koeien kunnen wel 12.000 liter melk per jaar geven. Dat is 5 keer zoveel als een eeuw geleden. Selectief fokken en bijvoeren met krachtvoer hebben deze enorme toename mogelijk gemaakt. 

Op de kinderboerderij staat de witrik net als andere koeien graag in de weide te grazen. 's Winters gaat ze naar de warme stal en krijgt ze hooi. De hoeven moeten twee keer per jaar worden bekapt, omdat deze - net als onze nagels - doorgroeien. Als de hoeven niet goed worden verzorgd, kan de koe problemen krijgen bij het lopen.