Parelhoender

De geschiedenis van het parelhoen als huisdier gaat eeuwen terug. De oudste afbeeldingen van deze vogel zijn gevonden in Egyptische piramides van 2.400 jaar voor Christus. Ook de Romeinen kenden het parelhoen al. Restanten van de vogel zijn in Romeinse nederzettingen gevonden. Wat daarna gebeurde met de relatie tussen mens en parelhoen is onduidelijk. De vogel verdween uit beeld. Pas in de 15e eeuw dook hij weer op, toen Portugese ontdekkingsreizigers parelhoenders naar Europa brachten vanwege hun vlees en de eieren.

Oorspronkelijk komt het parelhoen uit Afrika. Daar leeft de vogel ten zuiden van de Sahara in open gebieden met weinig plantengroei. Parelhoenders zijn goed aangepast aan een droog en warm klimaat. Toch kunnen ze ook goed tegen de kou. Alleen bij flinke regenval en wanneer het kwik beneden het vriespunt daalt hebben ze beschutting nodig. Als parelhoenders de kans krijgen, slapen ze graag op boomtakken. 

Het parelhoen wordt vaak als siervogel gehouden, zoals op de kinderboerderij. Zijn blauwe kop valt erg op, net als zijn verenkleed met zilverwitte stippen die er als parels op liggen. Met zijn bolronde lijf en kop zonder veren lijkt het parelhoen wel wat op een klein uitgevallen kalkoen. Parelhoenders worden ook gefokt voor hun vlees. Ze smaken niet naar kalkoen maar naar wild gevogelte zoals fazant.