Bittervoorn

De bittervoorn leeft in ondiepe sloten, begroeid met waterplanten. Ook komt hij in grotere wateren voor, waar hij in de buurt van de oever blijft. De bittervoorn zie je alleen in schoon water. Dat komt omdat de vis een bijzondere samenleving met de zwanenmossel kent. Als het water vies is, kan er geen zwanenmossel leven. Het schelpdier haalt zijn voedseldeeltjes direct uit het water. Het kan dus slecht tegen vervuiling.

Het vrouwtje van de bittervoorn legt haar eitjes tussen de twee schelphelften van de zwanenmossel. Voordat de paring begint, kiest het mannetje een geschikte zwanenmossel uit. Hij laat de mossel aan zich wennen door er af en toe tegenaan te stoten. Dan blijft de schelp tijdens het paringsritueel van de vissen open staan. Met een speciaal buisje waardoor de eitjes naar buiten komen, kan het vrouwtje ze goed op hun plek krijgen. Zodra de eitjes in de schelp zijn gelegd, spuit het mannetje zijn zaad erlangs om ze te bevruchten. 

De bittervoorn is ongeveer 6 centimeter lang. Je herkent het zilverachtige visje aan de lange rugvin, de lila-achtige glans op de schubben en een groenblauwe streep achterop het lijf. De mannetjes hebben een felrode vlek in het oog. Bittervoorns leven in scholen van enkele tientallen soortgenoten bij elkaar. Hun voedsel bestaat vooral uit algen en waterplanten, maar ze eten ook ongewervelde waterdiertjes.