Zwanenmossel

De zwanenmossel leeft op de bodem van heldere sloten, plassen en meren. Met een grote, gespierde voet, graaft het dier zich voor het grootste gedeelte van zijn schelp in. Aan de zijde die boven de bodem uitsteekt, zitten twee openingen. Via de ene opening pompt de zwanenmossel water in zijn lichaam naar binnen. Via de andere opening komt het water er weer uit. Intussen heeft het dier de voedzame deeltjes uit het water gehaald om van te leven

Vanwege de filterende leefwijze van de zwanenmossel, stelt het dier hoge eisen aan de kwaliteit van het water. Hij wordt daarom ook wel door mensen als ‘speurneus' gebruikt om waterverontreiniging op te sporen. Zodra de zwanenmossel in groten getale sterft, kan dat duiden op een vervuilde leefomgeving.

De zwanenmossel is een flink schelpdier. Hij kan 20 centimeter groot worden. Met twee sterke spieren houdt hij zijn schelpen bij elkaar. Dat is een goede verdediging tegen roofdieren. De zwanenmossel kan zijn schelp zó goed dichthouden, dat zelfs een mens hem nauwelijks open krijgt. Behalve een indrukwekkende afmeting en spierkracht kan de zwanenmossel ook een respectabele leeftijd bereiken: wel 12 jaar!

De enige vis waar parasiterende baby-zwanenmossels een uitzondering voor maken is de bittervoorn. Die laten ze met rust. De bittervoorn legt haar eitjes tussen de twee schelphelften van de zwanenmossel. Daar groeien de larven van de bittervoorn op totdat ze ruim 1 centimeter groot zijn. Dan verlaten ze de schelp en zwemmen ze weg.