Ezels

Van oorsprong komt de ezel uit woestijngebieden van Noord-Afrika. Hij heeft dus maar weinig eten en drinken nodig. Op de kinderboerderij bestaat het hoofdvoer van de ezel voornamelijk uit ruwvoer, zoals gras en hooi. Van gras en hooi mag hij niet te veel hebben, omdat dit rijk aan voedingsstoffen is. Dan bestaat de kans dat hij te dik wordt en last van zijn gezondheid en hoeven krijgt. 

De ezel werd al 6000 jaar voor Christus door de mens tam gemaakt. Dat is ongeveer 2000 jaar eerder dan de domesticatie van het paard: het naaste familielid van de ezel. Omdat de ezel van 's morgens vroeg tot 's avonds laat kan blijven doorlopen werd hij al snel als last-, rij- en trekdier gebruikt. Ook nu is de ezel in veel landen nog een hulp voor de mens. Het voordeel van ezels ten opzichte van paarden is dat ze kleiner zijn, goed tegen extreme omstandigheden kunnen en gemakkelijker te hanteren en te voeden zijn.