Quessantschaap

Het Ouessantschaap komt van oorsprong van het Franse eiland Ouessant voor de westkust van Bretagne. Dit ras is naar zijn geboortegrond genoemd. Zijn andere naam is Bretons dwergschaap. In 1971 werd dit kleine schapenras naar Nederland gehaald. Inmiddels is het vanwege zijn geringe afmeting, aanhankelijke karakter en eenvoudige verzorging heel populair, vooral bij hobbyboeren en kinderboerderijen.

Het Ouessantschaap heeft een rechthoekige lichaamsbouw en staat hoog op de poten. Oorspronkelijk had dit ras uitsluitend een zwarte vacht. Het verhaal gaat dat de zwarte wol de bewoners van het Bretonse eiland destijds goed van pas kwam. De meeste mensen leefden van de visserij: een gevaarlijk beroep. Geregeld kwamen vissers niet meer terug van zee. De bevolking was daarom vaak in de rouw en droeg zwarte kleding. In het begin van de 19e eeuw werd het Ouessantschaap met witte schapen gekruist om ook witte wol te krijgen. 

Het schaap heeft aan elke poot twee tenen met hoeven eraan. Het zijn evenhoevigen, in tegenstelling tot het paard, dat één hoef heeft aan elke poot (onevenhoevigen). De hoeven van het schaap groeien het hele leven door, net als onze nagels. Om goed te kunnen blijven lopen, moeten de hoeven regelmatig worden bekapt.